In 2013 verscheen dit artikel in de Stellingwerf

Wolvega - Het is vandaag precies een halve eeuw geleden dat de vaak 'hels' genoemde Elfstedentocht van 1963 werd verreden. Jan Ruurd Dijkstra uit Wolvega en Jacobus Lukkes uit Oldeberkoop reden de tocht destijds mee.

 

Jan Ruurd Dijkstra (74) en zijn zwager Siemen van der Veen (71) moesten even voor Bartlehiem stoppen. Dijkstra: ‘De brug was afgezet. Het ijs was slecht en het was al donker. Het was niet meer vertrouwd verder te schaatsen.’ Tot zijn grote spijt. ‘Ik had er best wel moeite mee. Het is jammer dat we de tocht niet uit hebben kunnen rijden. Als we niet van het ijs waren gehaald, waren we doorgeschaatst.’ Van der Veen: ‘We waren in eerste instantie razend dat we van het ijs af moesten, maar ik ben wel blij dat ik die Elfstedentocht heb meegemaakt.’

Dijkstra en Van der Veen reisden vertrokken die dag om 9.30 uur voor de tocht over 200 kilometer. Tot het moment dat ze van het ijs werden gehaald, tegen 18.00 uur, ging het volgens Dijkstra prima. ‘We hadden ons goed ingepakt en we waren ook goede schaatsers.’ Van der Veen: ‘Het was heel koud, maar we waren echte boerenjongens. Daar konden we wel tegen. Ik had ook niet het gevoel dat het zo erg was, zoals het later werd neergezet.’

Nadat ze noodgedwongen hun tocht moesten staken, gingen Dijkstra en Van der Veen met de trein terug naar Wolvega. ‘Vervolgens zijn we op de motor naar huis gereden’, zegt Van der Veen. ‘Dwars door de sneeuwduinen heen. Om 02.00 waren we weer thuis.’

Ook Jacobus Lukkes (76) uit Oldeberkoop reed de tocht der tochten in ‘63 samen met zijn oudere broer Hans. ‘We kwamen tot Vrouwbuurtstermolen, toen mochten we niet verder van de burgemeester. Het was te onverantwoord’, legt hij uit. ‘Het was toen rond half zes en we hadden er zo’n 165 kilometer opzitten’. Dat die tocht als zeer bar de geschiedenis in zou gaan, hadden de broers toen niet bedacht. ‘We hebben eigenlijk geen last van de kou gehad. Dat waren we als boerenzonen door het buitenwerk wel gewend. Ik weet nog wel dat we aan de Parregastervaart met zijn tweeën helemaal in de middle of nowhere even in luwte van een schuur pauze hielden. Er was niks anders dan sneeuw te zien. We keken elkaar eens aan en barstten in lachen uit omdat we dachten: ‘wat doen we eigenlijk, zijn we nu helemaal gek?’.’

Jacobus verdiende zijn eerste Elfstedenkruisje in 1956. Ook van de tochten in 1985, 1986 en 1997 heeft hij de kruisjes in zijn bezit. ‘Die van 1986 vond ik heel bijzonder. Toen reed ik ‘m met mijn beide zonen Albert en Johan. Het is geloof ik wel mijn mooiste sportbelevenis, dat je als vader die tocht met je beide zonen uitrijdt.’ De laatste tocht, in 1997, reed hij samen met zoon Johan. ‘Toen vond ik het zwaarder als in ‘63. Ongetwijfeld door mijn leeftijd, maar ook de vele wind. Reed ik in ‘63 de dag erna weer rondjes op de ijsbaan in Oldeberkoop en molk ik gewoon de koeien, in ‘97 moest ik veertien dagen bijkomen.’

Maak jouw eigen website met JouwWeb